We moeten niet vergeten dat de eerste missionarissen noch architecten noch ingenieurs waren, maar met hun beperkte kennis leidde de noodzaak hen ertoe grote gebouwen te leiden.
Wat ze op Spaanse bodem hadden gezien waren de oude middeleeuwse kastelen, romantische, gotische, mudejar- en renaissancegebouwen. Al deze artistieke manifestaties werden gecombineerd in onze 16e-eeuwse architectuur.
De kloostercomplexen bestaan uit de volgende delen: atrium omgeven door een muur, atriaal kruis, open kapel, kapellen, kerken, sacristie, klooster en boomgaard. Bouwverordeningen (afkomstig uit Spanje) verbieden het bouwen van torens, die echter werden gebouwd. Als voorbeelden hebben we Actopan en lxmiquilpan in Hidalgo en San Francisco in Tlaxcala. In plaats daarvan werd het belfort gebruikt.
Deze manifestaties worden fort-type genoemd vanwege hun grote massaliteit. Parallel hieraan was er een groot aantal kleinere kerken, hetzij om steden te bezoeken, hetzij in inheemse wijken die afhankelijk waren van een grote stad. De kerken hebben een enkel schip, verdeeld in: koor, kelder, schip en pastorie. Kantelen sieren de borstwering van de kerkmuur, evenals de atriale muur. De middeleeuwse invloed is voelbaar in elementen als: de kantelen, de loopbruggen en de garitones, die een suggestieve en decoratieve missie vervullen.
Van de romaanse en gotische stijl wordt het geërfd. de grote hoogte van de kerken, de massaliteit van de constructie die de baaien (open ruimtes) overheerst; ribbehuizingen; de spitsbogen en de ogee; de verticale raamstijlen of met gedeeltelijk licht; de luchtbogen die uit de bovenmuur van het gebouw komen om op een steunbeer te rusten; het roosvenster met vuil. Uit de Spaanse Renaissance: de Plateresque stijl, die een oppervlaktewerk is en die de façade rond deuren en een koorraam siert. Enkele kenmerken van de Plateresque stijl zijn: de kandelaarzuil, de cassetteplafonds, de ronde vorm in de sculptuur, de medaillons met menselijke figuren, de schilden, planken met strooiselontwerpen, grotesken, chimaera's, de vruchten van alles bewerkt in reliëf.
Van de Mudejar-kunst erven we: de alfiz (decoratieve vormen), niet erg gebruikelijke hoefijzervormige bogen, cassetteplafonds en geometrische ontwerpen uit mortel (17e eeuw).
